- Gegevens
- Hits: 676
De Maas
Wij leerden vroeger dat Nederland Grote Rivieren heeft. De Waal, de Maas en de Rijn. Er zijn er nog wel een of twee meer maar dat is niks anders dan andere namen voor dezelfde stroom. In vergelijking met de Mississippi, de Amazone en Rio Grande stelt het natuurlijk allemaal niet veel voor maar toch hebben we wel ontzag voor onze Woeste Wateren. Nou is de Maas van de Grote Drie natuurlijk helemaal een petieterig maalstroompje. Die is namelijk getemd. Gekanaliseerd heet dat dan. Dat is een hoop gedoe om de stroming te beteugelen en de onhandige bochten af te snijden. Stuwen moeten het verval binnen de perken houden waardoor het water minder snel naar zee wil. Lastig voor de scheepvaart, zo’n stuw. Dus kwamen naast zo’n stuw sluizen die de bootjes omhoog of omlaag schudde. Waarmee de Maas een tamme brede sloot werd. Toch heb ik meer met de Maas dan met zijn grotere broers. Als jochie heb ik daar veel met steentjes staan keilen. De truc was een zo plat mogelijke steen te zoeken en te wachten totdat de golven van passerende Kempenaren (Belgisch vrachtschip) uitgegolfd waren. Een grote platte steen was geschikt omdat die een groter oppervlak had. Maar een kleine was lichter… Vreselijk dilemma dus! Ook leuk was lange tijd met je kont in het gras gewoon naar de schepen kijken. Nationaliteiten tellen. Best moeilijk voor snotneuzen, want die Belgische en Duitse vlag lijken erg op elkaar. De Nederlandse en de Franse trouwens ook. Heel zelden kwam er wel eens een Zwitser met het smeltwater mee.
In die tijd kon en mocht je nog gewoon zwemmen in de Maas. Golven van passerende schepen waren fun. Hoe hoger hoe beter! Grote schepen betekende vaak hoge golven. Maar vergeet niet die kleine slepers. Krachtpatsers van een meter of zeven, helemaal gevuld met motor! Als daar twee of drie vrachtschepen achter hingen en dan ook nog richting België koersten, (stroom-op) dan ging dat tergend langzaam en was er nauwelijks fun te beleven. Maar als ze bevrijd van hun last richting Rotjeknor koersten dan moesten de oevers het wel ontgelden. Eind jaren zestig werden er steeds vaker duwboten gesignaleerd op de vloeibare grens tussen Brabant en Limburg. Dat was qua golfslag kicken! Zeker als die bakken ongeladen waren: De schroef kwam nét niet boven het water uit en dat betekende code oranje! Maar ook vier geladen bakken vóór de schipper z´n snuit, was wel code geel. Veel diepgang en dus veel waterverplaatsing. Verder was de positie van de schuit erg medebepalend voor de mate van golfslag. Een schipper die stuurboordwal hield terwijl jij op de linkeroever aan het poedelen was, zette geen zoden aan de dijk. En ook geen golven tussen de kribben trouwens.
Dat alles is niet meer dan nostalgie maar de Maas heeft ook één belangrijk aspect wat zijn medewaterwegen ontberen: hij zet allerlei moois af in ons land. Dat begint al meteen bij binnenkomst. Ga maar na; Maastricht is de mooiste stad van het land. Verderop volgen nog meer mooie dingen. Roermond, Grave, Heusden. Wat daarbij opvalt is dat de spoeling steeds dunner wordt. Aan het einde is de koek dan ook helemaal op. Rotterdam is het eindpunt.